In het kort
- Vanaf 1 januari 2023 moeten ouders expliciete toestemming geven voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek, gedurende 5 jaar na de afname.
- De screener vraagt daarom vanaf 1 januari 2023 of de ouder deze toestemming geeft, en noteert het antwoord op de hielprikkaart.
- Dat betekent ook dat er per 1 januari 2023 een nieuwe, aangepaste hielprikkaart (versie 2023) wordt gebruikt. Hielprikkaarten versie 2022 of ouder mogen dan niet meer gebruikt worden.
- Het is niet meer nodig dat de ouder een paraaf zet op de hielprikkaart.
- Hielprikkaarten met overgebleven hielprikbloed worden standaard 1 jaar bewaard voor kwaliteitsbewaking. Dit verandert niet.
- Ook de formulering van de vraag op de hielprikkaart over dragerschap sikkelcelziekte is iets veranderd.
- De ouder beantwoordt daarom vanaf 1 januari 2023 de volgende twee vragen, die op de hielprikkaart versie 2023 staan:
- Ouder wil het weten als het kind drager is van sikkelcelziekte: ja/nee.
- Ouder geeft toestemming voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed voor onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren: ja/nee. - Als de ouder niet wil dat het kind deelneemt aan de hielprik, dan moet de ouder dat zelf doorgeven aan de screener of de organisatie die de screening (onderzoek ) uitvoert. Dat kan tijdens het bezoek van de screener aan het gezin, of door te bellen.
- Afzien van deelname aan de hielprik kan niet door de kraamverzorgende of een andere persoon aan de screener doorgegeven worden.
- De screener of de ouder kan voor vragen contact opnemen met het DVP-regiokantoor.
Om screeners te informeren en te instrueren over de toestemming voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek is op 24 november 2022 een webinar georganiseerd.
Ook zijn er video’s over dit onderwerp, en een video met een gespreksleidraad voor screeners:
- Video: Waarom toestemming voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens?
- Video: Hoe wordt het overgebleven hielprikbloed bij het RIVM bewaard?
- Video: Waarom is wetenschappelijk onderzoek met overgebleven hielprikbloed belangrijk?
- Video: Gespreksleidraad voor screeners over toestemming wetenschappelijk onderzoek
Veelgestelde vragen
Veelgestelde vragen van ouders
Op www.pns.nl/hieprik/toestemming-onderzoek staat het antwoord op veelgestelde vragen van ouders over toestemming.
Voor ouders en screeners van de hielprik is ook een informatiekaart ontwikkeld, die ouders kan helpen bij het wel of geen toestemming geven.
Veelgestelde vragen van screeners
We hebben hieronder per onderwerp de veelgestelde vragen van screeners verzameld.
De hielprikkaart per 1 januari 2023
Per 1 januari 2023 moeten ouders expliciete toestemming geven voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed tot 5 jaar na de bloedafname. Ook de vraag over dragerschap sikkelcelziekte is iets aangepast. Dat betekent dat de tekst van de twee vragen op de hielprikkaart 2023 is gewijzigd. Ouders hoeven geen paraaf meer te zetten. Bij de hielprikafname vanaf 1 januari 2023 moet de nieuwe hielprikkaart versie 2023 gebruikt worden.
- Ouder wil uitslag dragerschap sikkelcelziekte (SZ (Sikkelcelziekte )) weten’ (oude kaart) is geworden: ‘Ouder wil het weten als het kind drager is van sikkelcelziekte: ja/nee’. (vraag 1)
- ‘Ouder maakt bezwaar tegen bewaren bloedmonster voor anoniem wetenschappelijk onderzoek’ (oude kaart) is geworden: ‘Ouder geeft toestemming voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed voor onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren: ja/nee’. (vraag 2)
Nee, dat mag niet. In 2023 mogen hielprikkaarten versie 2022 of eerder niet meer gebruikt worden.
Ongebruikte hielpriksets versie 2022 of eerder moeten na 31 december 2022 worden vernietigd. Omdat het niet wenselijk is dat officiële overheidsdocumenten zoals de hielprikkaart zomaar bij het oud papier terechtkomen, moeten deze worden behandeld als vertrouwelijk papier.
Hiervoor zijn de volgende drie opties:
• Als het gaat om een beperkt aantal hielpriksets dan kunnen screeners deze doorscheuren en bij het oud papier doen;
• Screeners kunnen hun dozen met hielpriksets ook inleveren bij hun uitvoerende organisatie;
• Screeners kunnen hun dozen versturen naar: RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), Antwoordnummer 3262, 3720 VB, Bilthoven, Intern postvak 31, t.a.v. RIVM-DVP (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s
) Productmanagement NHS (neonatale hielprikscreening
). Dan worden de hielpriksets bij het bij RIVM vertrouwelijk afgevoerd.
Nee, dat mag niet. Tot en met 31 december 2022 geldt nog de bezwaarprocedure. De nieuwe hielprikkaart versie 2023 mag kan daarom níet al in 2022 al gebruikt worden.
Wie geeft toestemming voor de hielprikafname en wie beantwoordt de twee toestemmingsvragen op de hielprikkaart?
Ja. De screener vraagt of de ouder wil dat het kind deelneemt aan de hielprikscreening. De hielprik is vrijwillig. De ouder hoeft geen reden te noemen als het kind niet deelneemt aan de hielprikscreening.
Nee, wanneer een van beide ouders aanwezig is, dan wordt aan de aanwezige ouder gevraagd of de hielprik mag worden afgenomen. Ook de toestemmingsvragen op de hielprikkaart worden dan beantwoord door de aanwezige ouder.
Als geen van de ouders aanwezig is, dan moet voor het verkrijgen van toestemming voor de hielprikafname en voor het beantwoorden van de vragen op de hielprikkaart telefonisch contact opgenomen worden met een van de ouders. Als dat niet lukt, dan kan de hielprik op dat moment niet worden afgenomen.
Uitzondering:
Lukt het niet om telefonisch contact te krijgen met een van de ouders, maar heeft een ouder van tevoren wel aan de in huis aanwezige volwassene laten weten dat de hielprik mag worden afgenomen? Dan mag de screener de hielprik toch afnemen.
In dat geval is het echter niet mogelijk om van een ouder antwoord te krijgen op de twee toestemmingsvragen op de hielprikkaart. Het antwoord op beide toestemmingsvragen wordt dan ingevuld als: nee.
NB. Als naderhand blijkt dat ouders wel toestemming op de vragen hadden willen geven, dan kunnen zij contact opnemen met het regiokantoor van RIVM-DVP.
De screener probeert door middel van de folders van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) die op internet te vinden zijn de ouder het doel van de hielprikscreening uit te leggen. Zowel de folder Hielprik en gehoortest als het beeldverhaal over de hielprik zijn in diverse vertalingen beschikbaar. De screener probeert zo goed mogelijk te achterhalen of ouders de hielprik wel of niet willen.
Wanneer de ouder aangeeft geen bezwaar te hebben tegen de hielprikafname, dan mag de hielprik worden afgenomen. Bij de hielprik is sprake van gangbare medische zorg in het belang van het kind.
Wanneer de ouder aangeeft wel bezwaar te hebben tegen de hielprikafname, dan mag de hielprik niet worden afgenomen.
Wanneer de screener twijfelt aan de toestemming voor de hielprikafname, dan wordt de hielprik op dat moment niet afgenomen.
Wat moet de screener doen, als het door een taalbarrière niet mogelijk is om antwoord te krijgen op de twee toestemmingsvragen op de hielprikkaart?
Wanneer er sprake is van een taalbarrière en het lukt de screener niet om een betrouwbaar antwoord te krijgen op de beide toestemmingsvragen op de hielprikkaart, dan kan de ouder geen toestemming geven. Het antwoord op de beide toestemmingsvragen is dan nee.
NB. Als naderhand blijkt dat ouders wel toestemming op de vragen hadden willen geven dan kunnen zij contact opnemen met het regiokantoor van RIVM-DVP.
Wanneer er sprake is van een taalbarrière en het lukt de screener niet om een betrouwbaar antwoord te krijgen op de beide toestemmingsvragen op de hielprikkaart, dan kan de ouder geen toestemming geven. Het antwoord op de beide toestemmingsvragen is dan nee.
NB. Als naderhand blijkt dat ouders wel toestemming op de vragen hadden willen geven dan kunnen zij contact opnemen met het regiokantoor van RIVM-DVP.
Je kunt ouders verwijzen naar het regiokantoor van RIVM-DVP.
Je kunt contact opnemen met het regiokantoor van RIVM-DVP.
Toestemmingsvraag 1: ‘Ouder wil het weten als het kind drager is van sikkelcelziekte: ja/nee’
Er waren ouders die op basis van de oude formulering dachten dat ze altijd expliciet zouden worden geïnformeerd over de uitslag dragerschap sikkelcelziekte. Dus ook als er geen sprake is van dragerschap sikkelcelziekte. Dat is niet het geval. Ouders worden, als ze dat willen, alleen over dragerschap sikkelcelziekte geïnformeerd als er sprake is van dragerschap sikkelcelziekte.
Toestemmingsvraag 2: ‘Ouder geeft toestemming voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed voor onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren: ja/nee’
• Het overgebleven hielprikbloed van het kind wordt 5 jaar bewaard. Daarna wordt het bloed vernietigd.
• Het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens van het kind kunnen 5 jaar lang gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek. Onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren.
• De onderzoeker kan niet zien van welk kind het bloed en de hielprikgegevens zijn.
• Moet een kind naar de kinderarts, omdat het ziek is? De kinderarts kan het overgebleven hielprikbloed nog 5 jaar na de hielprik opvragen voor extra onderzoek voor het kind.
• Het overgebleven hielprikbloed van het kind wordt 1 jaar bewaard. Daarna wordt het bloed vernietigd.
• Het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens van het kind worden niet gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren.
• Moet een kind naar de kinderarts, omdat het ziek is? De kinderarts kan het overgebleven hielprikbloed na 1 jaar niet meer opvragen voor diagnostiek bij het kind.
• Na het hielprikonderzoek van uw kind blijft er meestal wat bloed over.
• Dit kan, net als de hielprikgegevens van uw kind, gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren.
• Hiervoor is toestemming nodig van de ouders.
• Geeft u toestemming voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek?
Bij de bezwaarprocedure gingen we ervan uit dat de ouder het goed vond dat we het overgebleven hielprikbloed bewaarden en gebruikten voor wetenschappelijk onderzoek, tenzij de ouder daar bezwaar tegen had gemaakt.
Dat wordt met de toestemmingsprocedure omgekeerd. We gaan er dus van uit dat we het hielprikbloed en de hielprikgegevens níet mogen bewaren en gebruiken voor wetenschappelijk onderzoek, tenzij de ouder heeft aangegeven dat dat wél mag.
Zo geven we de ouder optimale zeggenschap en beschermen we de privacy van de ouder en het kind. Hiermee sluiten we beter aan bij de huidige privacywetgeving.
Na het hielprikonderzoek in het laboratorium blijft er meestal wat bloed over op de hielprikkaart. Het overgebleven hielprikbloed wordt, zonder de persoonsgegevens van het kind, bewaard in een speciale vrieskast.
Bij wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren kunnen ook hielprikgegevens nodig zijn. Ook voor het gebruiken van hielprikgegevens is toestemming nodig van de ouders.
Hielprikgegevens zijn gegevens die uit het hielprikonderzoek komen, zoals laboratoriumuitslagen. Ook gegevens zoals het geboortegewicht en de zwangerschapsduur zijn hielprikgegevens.
Naam, adres en geboortedatum zijn persoonsgegevens, en vallen niet onder ‘hielprikgegevens’.
Hielprikgegevens kunnen worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren. Hierbij zijn deze gegevens niet herleidbaar naar een bepaald kind.
‘Onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren’ is altijd wetenschappelijk onderzoek.
Onderzoekers krijgen zonder toestemming van ouders nooit de persoonsgegevens van een kind. Onderzoekers krijgen overgebleven bloed en eventueel hielprikgegevens, als de ouder toestemming heeft gegeven. Dit zijn gepseudonimiseerde gegevens.
Voor volledig anoniem onderzoek is geen toestemming nodig.
Mondelinge toestemming is juridisch ook geldig. Het maakt niet uit of een ouder wel of geen toestemming geeft: de ouder hoeft in geen geval een paraaf te zetten.
Nee dat is niet mogelijk, omdat dit niet bijdraagt aan het doel van de hielprikscreening, het kort na de geboorte opsporen van ernstige, behandelbare ziektes.