In 2021 is een scholingsplan counseling opgesteld dat ruim voldoende draagvlak had in het veld en bij betrokken beroepsverenigingen. Het scholingsplan is voor scholingsaanbieders, zorgverleners en accreditatiecommissies vertaald naar dit Raamwerk bijscholing counseling prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek).

Direct naar:

De essentie van counseling prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek) is dat de counselor de zwangere de informatie geeft die nodig is voor haar om een weloverwogen beslissing te nemen over deelname aan de prenatale screening. De counselor biedt desgewenst ondersteuning om de informatie te begrijpen, te verwerken en tot besluitvorming te komen.
Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)/CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek (Centrum voor Bevolkingsonderzoek), de Regionale Centra, de beroepsverenigingen (KNOV Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen), NVOG Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), BEN Beroepsvereniging Echoscopisten Nederland (Beroepsvereniging Echoscopisten Nederland)) en de client vertegenwoordiging (VSOP Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties)) hebben een gezamenlijke ambitie om kwalitatief goede counseling prenatale screening te borgen. Om deze reden is dit Raamwerk bijscholing counseling prenatale screening ontwikkeld.

Doelen van het raamwerk:

  1. Dit raamwerk is voor scholingsaanbieders en zorgverleners gemaakt ter ondersteuning van de aanvraag voor accreditatie voor bijscholing prenatale screening.
  2. Dit raamwerk is voor de accreditatiecommissies van de beroepsverenigingen een toetsingsinstrument voor de bijscholing prenatale screening aanvullend op het eigen toetsingskader.

Het raamwerk bestaat uit een beschrijving van de
A.    Bekwaamheden van een counselor prenatale screening (leeruitkomsten)
B.    Eisen aan het ontwerp en uitvoering van bijscholing
C.    De accreditatieprocedure

Het raamwerk sluit aan bij de basisopleiding counseling prenatale screening (Zie ook de Kwaliteitseisen opleiding counseling op www.pns.nl) en legt de focus op het leren en blijven ontwikkelen van professionals vanuit de eigen leerbehoefte en urgentie.

Het raamwerk beschrijft aan welke criteria de bijscholing op het gebied van kennis, vaardigheden en reflectie moet voldoen. Er kan een breed aanbod zijn. Hier is veel ruimte voor scholingsaanbieders om creatief aan te sluiten bij de praktijk en wat er leeft onder counselors. Daarnaast kunnen zorgverleners ook individueel of op praktijkniveau scholing aanbieden voor accreditatie.

Van belang is dat bijscholing actueel is en aansluit op de (laatste) ontwikkelingen binnen de prenatale screening. Van counselors wordt verwacht dat zij wijzigingen en nieuwe ontwikkelingen bijhouden en kunnen toepassen. 

De bekwaamheden van een counselor prenatale screening

De bekwaamheden van een counselor zijn vertaald naar vijf leeruitkomsten.

Een leeruitkomst beschrijft wat een professional geacht wordt te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van het leerproces.
De leeruitkomsten gelden voor zowel de basisopleiding als voor bijscholing. Uitgangspunt hierbij is dat een professional een leven lang leert in een dynamische context. Dit betekent bijvoorbeeld dat kennis kan worden verdiept of geactualiseerd en vaardigheden kunnen worden aangescherpt en verder ontwikkeld. Het professionele perspectief kan worden verbreed door te leren van en met collega’s. Persoonlijke leerbehoeftes kunnen veranderen omdat de werkomgeving verandert.

In de eerste vier leeruitkomsten zijn de fasen van het counselingsgesprek geoperationaliseerd. De vijfde leeruitkomst richt zich op de reflectievaardigheden en het belang van leren van en met collega’s.
Reflectie wordt als een belangrijke bekwaamheid gezien en is nodig voor verdere ontwikkeling van de counselingsvaardigheden.
Door het als aparte leeruitkomst te beschrijven, maken we reflectie en het leren van en met elkaar een (nog) essentiëler onderdeel van het handelen van de counselor.

Een counselor:  

  • Bespreekt keuzemogelijkheden.
    De counselor bespreekt, zonder te sturen vanuit de eigen waarden, de keuzemogelijkheden die prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek) biedt: het recht van niet weten, geen onderzoek, onderzoek naar aangeboren aandoeningen (NIPT niet-invasieve prenatale test (niet-invasieve prenatale test)) en lichamelijke afwijkingen (13 wekenecho en 20 wekenecho). 
  • Bespreekt afwijkingen en aandoeningen.  
    De counselors bespreekt welke afwijkingen en aandoeningen mogelijk te vinden zijn met de NIPT, de 13 wekenecho en de 20 wekenecho, toetst of het begrepen is en geeft zo nodig specifiekere informatie.
  • Stemt af op de zwangere en haar partner. 
    De counselor is bij het gesprek aandachtig aanwezig en bouwt een vertrouwensrelatie op. De counselor houdt rekening met het kennisniveau, het communicatieniveau en de persoonlijke context van de zwangere en haar partner. Hierbij heeft de counselor oog voor het bestaan van kennishiaten en misvattingen.
  • Verkent waarden.
    De counselor verkent samen met de zwangere en haar partner welke kernwaarden - in de context van prenatale screening - van belang zijn. Wat betekenen deze kernwaarden voor het al dan niet kennisnemen van mogelijke afwijkingen? Wat betekenen deze kernwaarden voor het vervolgtraject bij een vermoeden van een aangeboren afwijking.

Kennisbasis

  • Informatie over de Wet op het Bevolkingsonderzoek, recht van niet weten, geïnformeerde keuze.
  • Verschil in communicatieniveaus.
  • Begrijpelijk communiceren met laaggeletterden.
  • Begrijpelijk communiceren met zwangeren voor wie Nederlands een tweede taal is.
  • Globale kennis over religie en levensbeschouwing in de verschillende culturen in relatie tot prenatale screening.
  • Kennis over welke chromosomale en structurele afwijkingen worden onderzocht.
  • Kennis over de aangeboren aandoeningen die worden onderzocht.
  • Kennis over de levensverwachting en kwaliteit van leven van de verschillende aandoeningen en afwijkingen.
  • Kennis over de behandelmogelijkheden tijdens of na de zwangerschap.
  • Kennis van hoe (kern)waarden en normen gedrag beïnvloeden.
  • Kennis van neutrale, waardevrije communicatie.

Een counselor:

  • Exploreert kennisniveau en misvattingen
    De counselor gaat na in hoeverre de zwangere en haar partner een geïnformeerde keuze kunnen maken door goede (door)vragen te stellen, afgestemd op de behoefte van de zwangere en haar partner.
  • Bespreekt inhoud van onderzoeken
    De counselor legt, afgestemd op de behoefte en het communicatieniveau van de zwangere en haar partner, uit wat de NIPT niet-invasieve prenatale test (niet-invasieve prenatale test), nevenbevindingen, de 13 wekenecho en de 20 wekenecho inhoudt.

Kennisbasis

  • Mogelijke uitslagen en testeigenschappen
  • NIPT
  • Nevenbevindingen
  • Eerste trimester SEO structureel echoscopisch onderzoek (structureel echoscopisch onderzoek) (13 wekenecho)
  • Tweede trimester SEO (20 wekenecho)
  • Privacy, screeninggegevensregistratie en gegevensgebruik
  • Kwaliteitsborging en gegevensregistratie
  • Eerste trimester SEO in het kader van een wetenschappelijke studie

Een counselor:  

  • Agendeert en begeleidt besluitvorming
    De counselor agendeert en begeleidt de besluitvorming. De zwangere en haar partner kunnen in vrijheid een weloverwogen beslissing nemen over welke informatie zij willen krijgen over eventuele afwijkingen bij het kind. Zij weten welke keuzemogelijkheden van prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek) hierbij aansluiten (geïnformeerde keuze).  

Kennisbasis

  • Kennis over vindbaarheid en inhoud van actuele landelijke voorlichtingsmaterialen zoals folders, websites, video’s etc.  

 Een counselor: 

  • Bespreekt het proces van de uitslag
    De counselor geeft aan op welke wijze en via wie de zwangere en haar partner de uitslag krijgen. Indien de counselor zelf de uitslag geeft, doet zij dit direct, neutraal, duidelijk en begrijpelijk de uitslag aan de zwangere en haar partner. De counselor geeft aan welke rol zij kan spelen in de begeleiding tijdens een vervolgtraject. De counselor heeft aandacht voor hoe de uitslag wordt ervaren.
  • Begeleidt vervolgbeslissingen
    De counselor begeleidt de zwangere en haar partner bij het nemen van vervolgbeslissingen. De counselor hanteert een getrapt proces; bij alle deelbeslissingen is er sprake van het verkennen van keuzemogelijkheden en waarden, en hulp bij besluitvorming.

Kennisbasis

  • Werkwijze communicatie uitslag binnen de eigen regio
  • De organisaties die een rol hebben bij de uitvoering van prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek) (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek (Centrum voor Bevolkingsonderzoek), Regionale Centra voor Prenatale Screening, counselingspraktijken, counselors, echocentra, echoscopisten, laboratoria)
  • ‘Sociale kaart’ eigen regio
  • Inhoud gesprek PND-centrum
  • Ultrageluid onderzoek (GUO geavanceerd echoscopisch onderzoek (geavanceerd echoscopisch onderzoek))
  • Vlokkentest
  • Vruchtwaterpunctie
  • (Genetische) diagnostiek
  • Kennis van slechtnieuwsgesprek 

 De counselor onderzoekt vanuit praktijkervaringen het niveau van de kennis en vaardigheden van zichzelf over prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek). Dit vindt plaats op basis van feedback van cliënten, collega’s, andere professionals en zelfreflectie. De belangrijkste vragen daarbij zijn: Hoe heb ik gehandeld? Wat ging goed en waar liggen ontwikkelkansen? De counselor kijkt hierbij naar (de oorzaken van) het gedrag zoals beschreven in de leeruitkomsten en de vertaling van de (actuele) kennisbasis over prenatale screening naar het counselingsgesprek.

Zijn de leeruitkomsten in het raamwerk anders dan de leerdoelen van de basisopleiding?
De leeruitkomsten voor de bijscholing sluiten aan bij de leerdoelen van de basisopleiding. Bij leerdoelen gaat het naast het resultaat veelal om het proces: wat wordt van de cursist op welke manier wanneer verwacht en/of wat wil de docent bereiken. Daarbij zijn leerdoelen gekoppeld aan de lessen en vaak relatief concreet. Bij leeruitkomsten gaat om het resultaat en niet de manier waarop deze wordt bereikt. De counselor kan immers op basis van de eigen leerbehoefte bijscholing kiezen.

Eisen aan het ontwerp en uitvoering van scholing 

De eisen aan het ontwerp en uitvoering van scholing zijn aanvullend op de bestaande eisen voor accreditatie vanuit de beroepsverengingen. Voor de MIO counseling prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap) screening onderzoek (onderzoek) zijn de eisen in het raamwerk leidend. De accreditatiecriteria voor de KNOV Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen) MIO verloskunde zijn ook gericht op het maken, evalueren en terugkoppelen van beleid. Dat is niet aan de orde binnen de counseling prenatale screening. De overige criteria zijn gelijk.

Scholingsinstrumenten voor het onderdeel kennisbasis

Counselors hebben behoefte aan scholing gericht op kennis. Informatie over nieuwe ontwikkelingen in de prenatale screening, zoals gepubliceerd op deze website, moet hierbij goed worden geïntegreerd in de bestaande (online) scholingsinstrumenten gericht op kennis. Nieuwe ontwikkelingen worden als eerste vermeld op www.pns.nl. Counselors willen praktische voorbeelden zien hoe zij de kennisbasis kunnen vertalen naar counselingsgesprekken. Ook willen zij zichzelf kunnen toetsen, zodat zij inzicht krijgen of ze over voldoende kennis beschikken. De (toets)vragen zouden dan ook op toepassingsniveau moeten zijn.

Eisen aan het ontwerp en de uitvoering scholing kennisbasis

  1. In de scholingsinstrumenten gericht op kennis komt (een deel van) de kennisbasis aan bod.
  2. De inhoud van de deskundigheidsbevordering sluit aan bij actuele opvattingen, erkende protocollen en richtlijnen en relevante ontwikkelingen over (counseling) prenatale screening.
  3. De kennis wordt in de scholing zo gepresenteerd dat het voor counselors herkenbaar en toepasbaar is in hun praktijksituaties. Het gaat er niet zozeer om dat zij die kennis kunnen reproduceren, maar ze moeten het vooral kunnen overbrengen op de zwangere.

Scholingsinstrumenten voor het onderdeel vaardigheden

Bij de scholing gericht op vaardigheden is het noodzakelijk dat counselors oefenen met het voeren van de counselingsgesprekken. Dit kan tijdens fysieke bijeenkomsten of online. Denk daarbij aan het spelen van rollenspelen en/of het werken met een acteur. Een veilige leeromgeving is hierbij noodzakelijk. Cruciaal hierbij is dat de casuïstiek zo realistisch mogelijk is en aansluit bij de eigen leervragen.

Eisen het ontwerp en de uitvoering scholing vaardigheden

  • De scholing heeft betrekking op de leeruitkomsten.
  • De inhoud van de scholing moet voor counselors herkenbaar zijn. Het heeft de voorkeur om te werken met ingebrachte (eigen) casuïstiek van de deelnemers.
  • De opleider/trainer van de scholing zorgt voor een veilig klimaat, zodat er optimaal geleerd kan worden met en van de counselors.
  • Iedere deelnemer neemt actief deel aan de training en krijgt voldoende gelegenheid om te oefenen.
  • De scholing sluit aan bij de scholingsbehoefte van de counselors en is helder over de doelgroepen waar de scholing zich op richt (m.a.w. de achtergrond van de populatie zwangeren waar de counselors mee te maken hebben).
  • Het heeft de voorkeur om te oefenen met aanwezigen vanuit ten minste twee verschillende disciplines (verloskundigen, verpleegkundigen, gynaecoloog, echoscopist, klinisch geneticus) . Vooral de aanwezigheid van een SEO structureel echoscopisch onderzoek (structureel echoscopisch onderzoek)-echoscopist kan bijdragen aan het verbeteren van de aansluiting tussen de counseling en de echo onderzoeken. Door te oefenen in een multidisciplinaire groep kunnen de counselors elkaar beter aanvullen en sluiten hun handelswijzen beter op elkaar aan. Zij krijgen via de casuïstiek meer inzicht in en begrip voor het werk van de ander. Zo bevorderen ze met elkaar de kwaliteit het gehele counselingstraject van de zwangere.

Scholingsinstrumenten voor het onderdeel reflectie

Counselors reflecteren continu en tussentijds in hun werk. Toch is het goed om daar op gezette tijden heel bewust bij stil te staan. Het is belangrijk, los van het werk, met anderen te reflecteren op wat je doet, waarom je het doet en of het nog aan de beoogde kwaliteit voldoet. Daarbij is het van belang dat counselors elkaar blijven toetsen, feedback geven en elkaar om feedback vragen.
Counselors geven aan dat het van toegevoegde waarde is om de scholing multidisciplinair vorm te geven, zodat er ook tussen verloskundigen, echoscopisten, gynaecologen, klinische genetici en verpleegkundigen kan worden geleerd.

Eisen aan het ontwerp en uitvoering scholing reflectie 

Naast een MIO counseling prenatale screening kan reflectie bijvoorbeeld onderdeel uitmaken van een vaardigheidstraining. Denk hierbij aan het reflecteren op het toepassen van bepaalde vaardigheden.
Voor alle scholingen met betrekking tot reflectie geldt dat de inhoud van het programma aansluit bij de leeruitkomsten prenatale screening. Het beoordelingskader wordt op basis van deze leeruitkomsten gevormd. Voor alle scholing op het gebied van reflectie dienen elementen van prenatale screening expliciet aan de orde te komen. Specifiek voor een MIO gelden ook de volgende eisen:

  • Een expert in het begeleiden van MIO verzorgt de bijeenkomsten.
  • Het programma en de groepsgrootte (minimaal 5 deelnemers, maximaal 12) bieden voldoende ruimte voor discussie en uitwisseling. Bij voorkeur oefenen in een multidisciplinaire groep.
  • Er komt een verslag (datum, tijd, onderwerp, beschrijving reflectie, toetsing en uitkomst, presentie), bij voorkeur de standaardverslagformulieren van de desbetreffende beroepsgroep. De begeleider stuurt een recent verslag van de (eerste) bijeenkomst mee met de aanvraag voor accreditatie.
  • De bijeenkomsten vinden plaats volgens een duidelijk beschreven structuur of methodiek. Op systematische wijze bespreken de counselors samen eigen casussen, waardoor hun handelen getoetst wordt aan de meest recente richtlijnen en protocollen.

Accreditatieprocedure

Dit raamwerk is de leidraad voor het toekennen van accreditatie voor bijscholing counseling prenatale screening. De bestaande accreditatiecommissie van het kwaliteitsregisters van de KNOV, beoordeelt op basis van dit raamwerk nieuwe bijscholingen counseling prenatale screening en verleent accreditatiepunten. Met de overige beroepsverenigingen zijn we hierover nog in gesprek. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek (Centrum voor Bevolkingsonderzoek) en de Regionale Centra hebben geen eigen accreditatiecommissie.
De procedure die in dit raamwerk is beschreven is voor de bijscholing counseling prenatale screening en aanvullend op de accreditatieprocedures van de beroepsverenigingen.
KNOV: zie de Accreditatie van deskundigheidsbevordering NVOG: zie de Nota accreditatie

  • De accreditatiecommissies van de beroepsverenigingen geven geaccrediteerde bijscholing counseling door aan de Regionale Centra Prenatale screening.
  • Een werkgroep vanuit het Platform Regionale Centra en RIVM-CvB kijkt mee met het accreditatieproces.
  • De Regionale Centra dragen zorg voor:
    • Vindbaarheid scholing via websites (zoals www.CLBPS.nl en www.pns.nl)
    • Verwerken in Peridos zodat counselors deelname aan scholing kunnen registreren
    • Controleren of de benodigde aantal punten voor counseling worden behaald
    • Overzicht opstellen van de geaccrediteerde bijscholing voor de werkgroep.
    • Deze werkwijze wordt in het eerste kwartaal 2024 geëvalueerd.
Versie Datum Samenvatting wijziging
1 21-10-2021 vastgesteld door het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek (Centrum voor Bevolkingsonderzoek) na advisering door de Programmacommissie Prenatale Screening