In de eerste week na de geboorte van uw baby worden een paar druppels bloed afgenomen uit de hiel van uw kind. Het laboratorium onderzoekt het bloed op een aantal ernstige, zeldzame aangeboren ziekten.
Waarom de hielprik?
De hielprik is belangrijk voor uw kind. Met het hielprikonderzoek kunnen ernstige ziekten worden ontdekt. Deze zijn meestal niet te genezen, maar wel te behandelen. Bijvoorbeeld met medicijnen of een dieet. Als een ziekte snel na de geboorte wordt ontdekt, kan de behandeling ook snel beginnen. Dit kan ernstige schade aan de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van uw kind voorkomen.
Wanneer krijgt uw kind de hielprik?
Uw kind krijgt de hielprik in de eerste week na de geboorte. Een medewerker van de jeugdgezondheidszorg komt daarvoor bij u thuis. Soms wordt er van tevoren een afspraak gemaakt, maar vaak komt de medewerker gewoon langs.
Hoe gaat de hielprik?
Uw kind krijgt een prik in de hiel met een speciaal apparaatje. De hielprikmedewerker vangt een paar druppels bloed op op een hielprikkaart. Uw kind kan even gaan huilen.
De uitslag
De uitslag van de hielprik is binnen vijf weken bekend. Meestal is de uitslag goed. U krijgt dan een brief van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Is de uitslag niet goed? Dan neemt de huisarts zo snel mogelijk contact met u op.
Vervolgonderzoek
Is de uitslag niet goed? Het is dan nog niet zeker dat uw kind een ernstige ziekte heeft. Eerst is vervolgonderzoek in het ziekenhuis nodig. Pas daarna weet u wat er precies aan de hand is.
Wat kost de hielprik?
U betaalt niets voor de hielprik. Lees hier over de kosten van vervolgonderzoek of behandeling.
Wat u verder nog moet weten
Meedoen aan de hielprik is vrijwillig. De hielprikmedewerker vraagt u om toestemming, voordat uw kind de hielprik krijgt.
Het laboratorium bewaart de hielprikkaart na het onderzoek vijf jaar voor wetenschappelijk onderzoek, als ouders daar bij de afname van de hielprik toestemming voor geven.
De uitslag komt ook in een landelijk informatiesysteem.