Je baby kan na de geboorte de hielprik krijgen. Hierbij worden een paar druppels bloed afgenomen. Ook worden er gegevens verzameld. Wat er na de hielprikscreening met het overgebleven bloed en de gegevens gebeurt, lees je hieronder.

1. Waar worden welke gegevens bewaard?

Om de hielprikscreening te kunnen uitvoeren zijn er 3 informatiesystemen met gegevens:

  • In Praeventis staat het hielprikdossier van je baby. Dit informatiesysteem is van RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s ).
  • Laboratorium informatiemanagementsysteem (LIMS Laboratorium informatie management systeem (Laboratorium informatie management systeem )): hierin zet het laboratorium de uitslagen van de hielprik. Het laboratorium zet de uitslagen ook in Praeventis.
  • Neorah wordt alleen gebruikt als de uitslag van de hielprik afwijkend is. Dit systeem wordt gebruikt voor de communicatie tussen de medisch adviseur van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en de kinderarts die je baby verder gaat onderzoeken.

Het RIVM beheert de informatiesystemen van de hielprikscreening. Het RIVM is daarvoor verantwoordelijk in de zin van de AVG Algemene Verordening Gegevensbescherming (Algemene Verordening Gegevensbescherming )

Na de aangifte van geboorte deelt de gemeente de gegevens van je baby uit de Basisregistratie Personen (BRP basisregistratie personen (basisregistratie personen )) met het RIVM. Hierdoor kan het RIVM zijn taken voor de hielprikscreening uitvoeren. De gegevens uit de BRP komen in het informatiesysteem Praeventis. Het RIVM kan ook een melding van geboorte krijgen van je verloskundige. 
Het RIVM kan daarna aan de jeugdgezondheidszorg de opdracht geven om je baby de hielprikscreening aan te bieden.

De stappen van de hielprikscreening:

  • De screener vangt een paar druppels bloed uit de hiel van je baby op op een hielprikkaart. Het bloed komt op een speciale strook van de kaart. 
  • De screener noteert een aantal gegevens van het kind op het andere deel van de hielprikkaart. Op beide delen van de kaart staat dezelfde, unieke code.
  • De screener stuurt de hielprikkaart naar het laboratorium. 
  • Een medewerker van het laboratorium maakt de twee delen van de kaart los. 
  • Het hielprikbloed wordt in het laboratorium onderzocht. Het gegevensdeel van de hielprikkaart wordt naar het regiokantoor van RIVM-DVP gestuurd. Daar voert een medewerker de gegevens in Praeventis in.
  • Na het laboratoriumonderzoek komen de bloeduitslagen in het LIMS. De uitslagen worden dan gekoppeld aan de unieke code van de hielprikkaart. Het laboratorium zet ook nog andere gegevens in het LIMS. Bijvoorbeeld of je baby een bloedtransfusie heeft gehad. Deze gegevens zijn nodig om de bloeduitslagen goed te kunnen interpreteren.
  • Is de uitslag van de hielprik goed? Dan komen er geen persoonsgegevens van je kind in het LIMS. Is de uitslag niet goed? Dan worden, met behulp van de unieke code, de persoonsgegevens van je baby vanuit Praeventis overgenomen in het LIMS. 
  • Vanuit het LIMS gaat de uitslag van de hielprik naar Praeventis. Bij een afwijkende uitslag belt de medisch adviseur van RIVM-DVP je huisarts. Je huisarts verwijst je baby voor vervolgonderzoek naar de kinderarts. De gegevens van je baby worden dan vanuit Praeventis verstuurd naar Neorah. 
  • Tot slot vult de kinderarts de gegevens van je baby in Neorah aan met de resultaten van het vervolgonderzoek en de eventuele diagnose.

De medewerker die de hielprik afneemt en de jeugdgezondheidszorg (het consultatiebureau) krijgen de uitslag van de hielprik niet te horen. Natuurlijk kun je de uitslag wel zelf aan hen doorgeven. Is de uitslag van de hielprik van je baby afwijkend? Dan komt dat wel in het dossier van je huisarts en van de kinderarts die je baby gaat onderzoeken.

De volgende gegevens komen in Praeventis, LIMS en/of Neorah:

 

Gegevens van het kind Praeventis LIMS Neorah1
BSN Burgerservicenummer (Burgerservicenummer ) x   x
Naam  x x2 x
Geboortedatum x x2 x
Geslacht x x2 x
Adres  x x2  
Woonplaats x x2 x
Indien overleden, datum van overlijden x   x3
Kindgebonden gegevens, vastgelegd op de hielprikkaart Praeventis LIMS Neorah1
Zwangerschapsduur en geboortegewicht x x2 x
Tijdstip van de geboorte x x2  
Heeft het kind een bloed-/wisseltransfusie gehad? x x2 x
Toestemming ontvangen van uitslag dragerschap sikkelcelziekte, als sprake is van dragerschap sikkelcelziekte? x x2  
Toestemming bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek? x x2  
Deelname aan de hielprikscreening (ja/nee) x x2  
Bij niet-deelname de reden (overleden / bezwaar / vertrokken / hielprikscreening elders uitgevoerd / anders) x x2  
Gegevens over de hielprik Praeventis LIMS Neorah1
Setnummer x x x
Datum hielprikafname x x2 x
Tijdstip hielprikafname x x2  
Eerste hielprik of herhaalde hielprik x x x

Status van het bloedmonster (normaal / onvoldoende materiaal / onvoldoende betrouwbaar / niet uitgevoerd wegens bezwaar / niet aangevraagd / niet-classificeerbaar / onbekend / anderszins onbruikbaar)

x x  
Uitslagen en classificatie Praeventis LIMS Neorah1
Datum en tijdstip ontvangst meetwaarden van merkers x x  

Uitslagwaarde(n) per aandoening

x x x1
Meetwaarden van enkele merkers voor aandoeningen die mogelijk in de toekomst aan de hielprikscreening worden toegevoegd (additionele merkers)4   !  
Classificatie van de uitslagwaarden per merker (negatief / inconclusief / afwijkend / niet-classificeerbaar) x x  
Conclusie per aandoening x x  
Actie per aandoening (bijv. ‘geen actie’, ‘herhaalde hielprik nodig’ of ‘kind moet verwezen worden’) x    
In geval van een herhaalde hielprik: reden voor herhaling per aandoening (onvoldoende materiaal / onvoldoende betrouwbaar / niet-classificeerbaar / anderszins onbruikbaar / te vroeg geprikt / bloedtransfusie) x    
Gegevens over verwijzing van het kind Praeventis LIMS Neorah1
Datum verwijsbericht aan huisarts en kinderarts (met naam arts en locatie) x   x
Datum melding dragerschap sikkelziekte aan huisarts x    
Datum eerste contact kind-kinderarts of reden geen contact     x
Diagnose (aandoening niet aanwezig / aandoening aanwezig / (nog) geen conclusie mogelijk / onbekend)     x
Datum diagnose     x
Datum start behandeling     x
Overige gegevens m.b.t. kinderen met een aandoening waarop gescreend wordt Praeventis LIMS Neorah1
Is de aandoening door hielprikscreening opgespoord? (ja/nee)     x
Indien niet, hoe is de aandoening opgespoord? (prenatale tijdens de zwangerschap (tijdens de zwangerschap ) diagnostiek / broer of zus heeft dezelfde aandoening / klinische verschijnselen / anders)     x
Indien het kind niet door hielprikscreening is opgespoord (‘gemist kind’): reden gemist en resultaat heranalyse van het hielprikbloed     x

Noten

  1. In Neorah staan alleen gegevens van kinderen met een afwijkende uitslag. Alleen de uitslag van de aandoening waarvoor de hielprik afwijkend was, wordt in Neorah geregistreerd.
  2. Wordt alleen in Neonat geregistreerd wanneer dat noodzakelijk is voor een correcte uitvoering van de screening onderzoek (onderzoek ). Bijvoorbeeld bij afwijkende meetresultaten of wanneer het een herhaalde hielprik betreft.
  3. Registratie niet compleet.
  4. Inherent aan sommige analysemethoden is dat er meer merkers worden gemeten dan er nu gebruikt worden in de hielprikscreening. De meetresultaten van deze zogenoemde ‘additionele merkers’ worden alleen in de ruwe datafiles van de meetapparatuur bewaard. Deze resultaten zijn nodig voor onderzoek voor verdere verbetering en uitbreiding van de hielprikscreening.

 

2. Wie kunnen de gegevens inzien en waarvoor?

Medewerkers van RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s ) en zorgmedewerkers kunnen de gegevens van je baby inzien. Dit kan alleen als dat nodig is voor de uitvoering van de hielprikscreening.
Heb je bij de afname van de hielprik toestemming gegeven voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek? Dan kunnen onderzoekers de hielprikgegevens van je kind opvragen. Zij kunnen hierbij niet zien van welk kind de gegevens zijn, omdat ze geen persoonsgegevens ontvangen.

Vier redenen om gegevens vast te leggen, te bewaren en te gebruiken:

  1. Om de hielprikscreening van je baby te kunnen uitvoeren. 
  2. Om de hielprikscreening jaarlijks te kunnen monitoren en evalueren, om zo het programma verder te verbeteren.
  3. Voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren. Bijvoorbeeld onderzoek om de screening onderzoek (onderzoek ) uit te breiden met meer ziekten. 
  4. Voor de financiële administratie. RIVM-DVP gebruikt gegevens uit Praeventis om de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)-organisaties te betalen voor de afname van de hielprik.

3. Kunnen gegevens worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek?

Na de hielprikscreening kunnen de hielprikgegevens van je baby samen met het overgebleven hielprikbloed bewaard worden voor wetenschappelijk onderzoek. Dit gebeurt alleen als je hiervoor bij de afname van de hielprik toestemming geeft. De medewerker die de hielprik afneemt, zet op de hielprikkaart of de ouder dit wil. De toestemming wordt vastgelegd in Praeventis.
Het gaat om wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren. En waarbij een commissie van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) heeft vastgesteld dat dit onderzoek nuttig is.
De onderzoeker kan bij dit onderzoek niet zien van welk kind het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens zijn.

Folder over toestemming geven voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed

Wat zijn hielprikgegevens?

Hielprikgegevens zijn gegevens die uit het hielprikonderzoek komen, zoals de laboratoriumuitslagen. Ook gegevens zoals het geboortegewicht en de zwangerschapsduur zijn hielprikgegevens. Deze zijn nodig om de laboratoriumuitslagen goed te kunnen beoordelen.
Persoonsgegevens zoals de naam, adres en geboortedatum van het kind zijn géén hielprikgegevens.
 

4. Hoe lang worden de gegevens bewaard?

Het hielprikdossier van je baby staat in Praeventis. De wettelijke bewaartermijn hiervan is 20 jaar.
In Neorah staan gegevens van kinderen met een afwijkende hielprikuitslag. Deze gegevens worden 16 jaar bewaard.

5. Waar wordt het overgebleven hielprikbloed bewaard?

Meestal blijft er na het hielprikonderzoek van je baby wat bloed over op de hielprikkaart. Deze kaart bewaart het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) in een speciale vrieskast bij een temperatuur van -20° Celsius. 
Het deel van de kaart met de persoonsgegevens wordt bewaard op het regiokantoor van RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s ).
 

6. Wie kan het overgebleven hielprikbloed gebruiken en waarvoor?

Drie redenen om het overgebleven hielprikbloed te bewaren en te gebruiken

  • Om de kwaliteit van de hielprikscreening te kunnen controleren. Hiervoor wordt het bloed 1 jaar bewaard.
  • Voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening verder te verbeteren. Dit kan alleen als je hier bij de afname van de hielprik toestemming voor geeft. Het overgebleven bloed wordt dan 5 jaar bewaard. 
  • Voor diagnostiek. Als je kind bij een kinderarts onder behandeling is, dan kan de kinderarts het overgebleven hielprikbloed opvragen voor diagnostiek bij je kind. De kinderarts heeft hiervoor jouw toestemming nodig. Het overgebleven hielprikbloed kan de kinderarts helpen om te ontdekken wat er met je kind aan de hand is.

Wordt er bij de hielprik ook DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid ) gebruikt of opgeslagen?

De meeste testen in de hielprikscreening zijn biochemische testen, waarbij geen DNA wordt gebruikt. Alleen in de volgende gevallen wordt wel DNA gebruikt om de uitslag van de hielprik te bepalen:

  • Bij de test voor taaislijmziekte (cystic fibrosis) is bij sommige kinderen een extra teststap met DNA nodig. Hierbij wordt een klein stukje DNA onderzocht. Namelijk het stukje dat de oorzaak kan zijn van taaislijmziekte. Er worden geen complete DNA-profielen bepaald.
  • Bij de test voor adrenoleukodystrofie (ALD adrenoleukodystrofie (adrenoleukodystrofie )) wordt bij de laatste teststap bij een aantal jongens gekeken of er sprake is van een afwijking in het ABCD1-gen. Dit gen ligt op het X-chromosoom. Ook bij deze teststap wordt maar een klein stukje DNA onderzocht en worden er geen complete DNA-profielen bepaald.
  • Om te onderzoeken of kinderen de afweerstoornis SCID severe combined immune deficiency (severe combined immune deficiency ) of de spierziekte SMA spinale spieratrofie (spinale spieratrofie ) hebben, worden kleine stukjes DNA in het hielprikbloed speciaal op SCID en SMA onderzocht. Hier blijft niets van over.

7. Kan het overgebleven bloed worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek?

Het overgebleven bloed kan na de afname van de hielprik 5 jaar worden bewaard voor wetenschappelijk onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren. Soms zijn voor dit onderzoek ook hielprikgegevens nodig.

Wetenschappelijk onderzoek: alleen met toestemming ouder en altijd anoniem 

Het wetenschappelijk onderzoek kan alleen als de ouders hier bij de afname van de hielprik toestemming voor geven. De onderzoeker kan niet zien van welk kind het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens zijn. De onderzoeker krijgt namelijk geen persoonsgegeven zoals naam, adres en geboortedatum van het kind. Het onderzoek is dus anoniem.

Alleen nuttig onderzoek met overgebleven hielprikbloed

Wetenschappelijk onderzoek met overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens gebeurt alleen als een commissie van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) (WONHS Werkgroep Onderzoek Neonatale Hielprikscreening (Werkgroep Onderzoek Neonatale Hielprikscreening )) heeft vastgesteld dat dit onderzoek nuttig is. In de commissie zitten patiëntenorganisaties, kinderartsen, een ethicus, een jurist en medewerkers van de hielprikscreening van het RIVM. Het moet gaan om onderzoek om de hielprikscreening te verbeteren. Bijvoorbeeld onderzoek om in de toekomst meer ziekten aan de hielprikscreening te kunnen toevoegen. 

Procedure voor wetenschappelijk onderzoek met overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens:

  • De onderzoeker dient een aanvraag in bij de commissie van het RIVM (WONHS).
  • De commissie beoordeelt de aanvraag. 
  • Wordt de aanvraag goedgekeurd? Dan ontvangt de onderzoeker een klein beetje van het overgebleven bloed op de hielprikkaarten van een aantal kinderen. De onderzoeker kan nooit te weten komen wie deze kinderen zijn. De onderzoeker ontvangt namelijk geen persoonsgegevens zoals naam, adres en geboortedatum van de kinderen. Het RIVM vernietigt daarna de lijst met de setnummers (barcodes) van deze hielprikkaarten. Ook het RIVM kan dus nooit meer achterhalen van welke kinderen er een beetje bloed is verstuurd voor dit onderzoek.

Soms ontvangt de onderzoeker ook hielprikgegevens.

Wil een onderzoeker toch weten van welk kind het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens zijn? Dit mag alleen als het in het belang van het onderzoek is. Dan vraagt de onderzoeker altijd eerst aan de ouders schriftelijk om toestemming, speciaal voor dit onderzoek.

Overzicht van gehonoreerde aanvragen
Folder over toestemming geven voor het bewaren en gebruiken van hielprikgegevens en overgebleven bloed

DNA deoxyribonucleic acid (deoxyribonucleic acid ) en wetenschappelijk onderzoek

Onderzoekers kunnen wetenschappelijk onderzoek doen met overgebleven hielprikbloed. Daarbij kunnen ze ook DNA onderzoeken. Dit kan alleen als de ouders bij de afname van de hielprik toestemming geven voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens. 
De onderzoekers kunnen hierbij niet zien van welk kind het overgebleven hielprikbloed is. 
Met de onderzoekers wordt afgesproken, via de commissie van het RIVM (WONHS), dat het DNA alleen gebruikt mag worden voor dit onderzoek. En ook hoe lang het DNA mag worden bewaard.

8. Hoe lang wordt het overgebleven hielprikbloed bewaard?

1 jaar: voor het bewaken van de kwaliteit van de hielprikscreening. 
5 jaar: voor wetenschappelijk onderzoek. Dit mag alleen als je bij de afname van de hielprik toestemming geeft voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek.

Na 1 of 5 jaar wordt het bloed vernietigd. 

Is je kind bij een kinderarts onder behandeling? Dan kan de kinderarts het overgebleven hielprikbloed opvragen voor diagnostiek. Dit kan natuurlijk alleen als het bloed er nog is.

9. Hoe kan ik bezwaar maken of toestemming geven?

Hoe krijgt het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) toestemming voor het bewaren en verwerken van de gegevens van je kind?

Geef je toestemming voor de hielprik bij je baby? Dan geef je automatisch ook toestemming voor het bewaren en verwerken van gegevens en uitslagen in de informatiesystemen van de hielprik. Dit is nodig om de screening onderzoek (onderzoek ) goed te kunnen uitvoeren. 

Hoe kun je bezwaar maken tegen het bewaren van de gegevens van je kind in Praeventis?

Wil je niet dat de hielprikgegevens van je kind, zoals bloeduitslagen, in het informatiesysteem Praeventis blijven staan? Eerst moet de uitslag van de hielprik bekend zijn. Daarna kan het RIVM de hielprikgegevens van je kind loskoppelen van de persoonsgegevens, zoals naam, adres en geboortedatum. Daarna is niet meer te zien van welk kind de hielprikgegevens zijn. De persoonsgegevens van je kind blijven wel in Praeventis staan.
Neem hiervoor contact op met het RIVM via avg-nhs@rivm.nl.

De anonieme hielprikgegevens blijven bewaard. Dit is nodig om de kwaliteit van de screening te kunnen bewaken en voor de jaarlijkse monitoring en evaluatie van de screening. 

Hoe kun je bezwaar maken tegen het bewaren van de gegevens van je kind in het LIMS Laboratorium informatie management systeem (Laboratorium informatie management systeem )?

Voor het verwijderen van de gegevens van je kind uit het LIMS kun je contact opnemen met RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s ) via avg-nhs@rivm.nl. Zij geven je verzoek dan door aan het screeningslaboratorium.

Hoe kun je bezwaar maken tegen het bewaren van de gegevens van je kind in Neorah?

Is de uitslag van de hielprik van je kind afwijkend? Je kunt bij de kinderarts bezwaar maken tegen de registratie van gegevens van je kind in het informatiesysteem Neorah.

Hoe geef je toestemming voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek?

De medewerker die de hielprik afneemt, vult eerst samen met jou de hielprikkaart in. De medewerker vraagt dan ook of je toestemming geeft voor het bewaren van het overgebleven hielprikbloed en de hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek. De medewerker noteert het antwoord op de hielprikkaart. 
Folder over het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek

Hoe kun je de toestemming voor wetenschappelijk onderzoek weer intrekken?

Heb je bij de afname van de hielprik van je baby toestemming gegeven voor het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens? Maar wil je je toestemming intrekken? Of heb je géén toestemming gegeven, maar wil je toch toestemming geven? Neem dan contact op met het regiokantoor van RIVM-DVP, via www.pns.nl/hielprik/contact.
Folder over het bewaren en gebruiken van overgebleven hielprikbloed en hielprikgegevens voor wetenschappelijk onderzoek

De hielprikkaart door het RIVM laten vernietigen

Je kunt het RIVM verzoeken om de hielprikkaart met het overgebleven hielprikbloed te vernietigen. Neem hiervoor contact op via avg-nhs@rivm.nl.

De hielprikkaart zelf bewaren of vernietigen

Je kunt de hielprikkaart met het overgebleven bloed ook opvragen om zelf te bewaren of te vernietigen. Houd er rekening mee dat de kwaliteit van het bloed slechter wordt, als de kaart niet wordt bewaard in een vrieskast voor professioneel gebruik. Als je het toch wilt, neem dan contact op via avg-nhs@rivm.nl.

10. Hoe kun je inzage krijgen in de gegevens van je kind?

Je kunt een afschrift opvragen van het hielprikdossier van je kind. Neem hiervoor contact op met RIVM-DVP Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu -Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma`s ) via AVG-NHS@rivm.nl.