Na de hielprik wordt het bloed naar een laboratorium gestuurd. Daar wordt het bloed onderzocht op een aantal ziekten. De uitslag van de hielprik is binnen vijf weken bekend.
Ouders krijgen hierover een brief.

Er zijn vier uitslagen mogelijk. Meestal is de uitslag goed.  

Meestal is de uitslag van de hielprik goed. Als de uitslag van de hielprik goed is, dan krijgt u binnen vijf weken een brief van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)

Ondanks de goede uitslag van de hielprik is er een kleine kans dat een kind wel een van de onderzochte ziekten heeft. Twijfelt u aan de gezondheid van uw kind? Neem dan contact op met uw huisarts.

Een afwijkende uitslag van de hielprik betekent dat een kind mogelijk een ziekte heeft. Als er een afwijkende uitslag is gevonden, dan neemt uw huisarts zo snel mogelijk contact met u op over het vervolgonderzoek. U krijgt hierover ook bericht van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

Te weinig bloed
Soms is er te weinig bloed om goed onderzoek te doen in het laboratorium. Dan moet de hielprik nog een keer worden afgenomen. U krijgt binnen 5 weken bericht over de uitslag.

Bij een afwijkende uitslag neemt uw huisarts zo snel mogelijk contact met u op.

Nog geen conclusie mogelijk
Soms is de uitslag van de hielprik niet meteen duidelijk. Ook dan moet de hielprik nog een keer worden afgenomen. U krijgt hierover bericht van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).

De uitslag van deze extra hielprik is binnen twee weken bekend. U krijgt hierover bericht van het RIVM.

Als de andere uitslagen van de hielprik ook goed zijn, dan krijgt u binnen 5 weken een brief van het RIVM over de andere uitslagen van de hielprik.

Bij een afwijkende uitslag neemt uw huisarts zo snel mogelijk contact met u op.

Bloedtransfusie
Wanneer uw kind vóór de hielprik een bloedtransfusie met rode bloedcellen heeft gekregen, is onderzoek naar erfelijke bloedarmoede niet mogelijk. De hielprik wordt dan na drie maanden herhaald voor het onderzoek naar erfelijke bloedarmoede. U krijgt over de uitslag van deze extra hielprik bericht van het RIVM.

Bij een afwijkende uitslag neemt uw huisarts zo snel mogelijk contact met u op.

De uitslag van de hielprik kan zijn dat uw kind drager is van sikkelcelziekte. Uw kind heeft dan geen sikkelcelziekte. Want dragers van sikkelcelziekte hebben geen sikkelcelziekte en kunnen de ziekte ook nooit krijgen. Lees meer over wat dragerschap sikkelcelziekte betekent.
Bij de afname van de hielprik vraagt de medewerker of u het wilt weten, als de uitslag van de hielprik is dat uw kind drager is van sikkelcelziekte. 
Is de uitslag van de hielprik dat uw kind drager is van sikkelcelziekte?
• Als u hebt aangegeven dat u dit wilt weten, dan ontvangt u hierover bericht van uw huisarts. U krijgt ook een brief van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) over het dragerschap van sikkelcelziekte. 
• Als u hebt aangegeven dat u dit níet wilt geven, dan ontvangt u hierover géén bericht. En ook de huisarts ontvangt geen bericht.
Zijn alle andere uitslagen van de hielprik goed? Dan krijgt u binnen 5 weken na de afname van de hielprik een brief van het RIVM over de andere uitslagen van de hielprik.

Vragen over de uitslag?

Heeft u nog vragen over de uitslag? Bel dan met het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-DVP Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s ) regiokantoor in uw regio. De contactgegevens vindt u bij Contact.