De deelname aan de neonatale na de geboorte (na de geboorte) gehoorscreening (gehoortest) bleef in 2020 hoog, ondanks de coronacrisis en een tijdelijke stopzetting. In 2020 werd de eerste gehoortest afgenomen bij 99,5% van de bijna 165.000 kinderen die in aanmerking kwamen. In 2019 was dit 99,6%.

Dat blijkt uit de vandaag gepubliceerde landelijke monitor  Neonatale gehoorscreening 2020. Door de komst van COVID-19 was 2020 een bijzonder jaar. Zo werd de screening onderzoek (onderzoek) van 24 maart tot 4 mei 2020 stopgezet. Daardoor moesten JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)-medewerkers de gehoortest, na de stop, bij 17.690 kinderen inhalen naast de gewone werkzaamheden. Een bijzondere prestatie, waarvoor dank en complimenten aan alle JGZ-medewerkers!

Resultaten vergelijkbaar

In 2020 werd bij 125 kinderen aan beide oren een gehoorverlies van minimaal 40 decibel (dB) ontdekt en bij 81 kinderen aan één oor een gehoorverlies van minimaal 40 dB. Dit is vergelijkbaar met de jaren hiervoor. Wel is door de stopzetting een deel van de kinderen later dan wenselijk doorverwezen. Daardoor werd ook de diagnose later duidelijk en kon eventuele behandeling, zoals gebruik van een hoortoestel, later starten.  

Nieuwe landelijke stop voorkomen

De monitor is opgesteld door TNO Child Health in opdracht van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu). Doel van de monitor is om de kwaliteit van de gehoorscreening te bewaken en belangrijke trends te signaleren. Voor 2020 voerde TNO aanvullend onderzoek uit naar de effecten van COVID-19 en de tijdelijke stopzetting. Volgens TNO waren de resultaten zeer waarschijnlijk nog beter geweest bij een kortere stop. Betrokken partijen vinden een nieuwe landelijke stopzetting bij een crisis onwenselijk. Het streven is dan ook om dit in de toekomst te voorkomen en bij een volgende crisissituatie eerst via maatwerk op regionaal niveau naar oplossingen te kijken.