Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek (CvB (Centrum voor Bevolkingsonderzoek )) van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) regisseert en coördineert de bevolkingsonderzoeken.
Namens het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is RIVM-CvB gedelegeerd eindverantwoordelijke voor de screening (onderzoek ) op down-, edwards- en patausyndroom (NIPT (niet-invasieve prenatale test )) en structureel echoscopisch onderzoek (eerste en tweede trimester SEO (structureel echoscopisch onderzoek )) binnen het programma voor prenatale (tijdens de zwangerschap ) screening. Om die reden heeft het RIVM-CvB de rol van besluitnemer. Het RIVM-CvB borgt dat de rollen, taken en verantwoordelijkheden binnen het programma worden nageleefd.
De regietaken van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)-CvB (Centrum voor Bevolkingsonderzoek ) omvatten onder meer:
- zorgen voor een goede samenwerking tussen alle partners in de keten;
- zorgen voor een goede aansluiting van het screeningstraject op het diagnostisch traject;
- (ondersteunen van de) ontwikkeling en implementatie van kwaliteitseisen;
- monitoring en evaluatie op landelijk niveau;
- kaders stellen voor de voorlichting en voorlichtingsproducten ontwikkelen en beschikbaar stellen;
- bevorderen van een ICT-infrastructuur die de landelijke evaluatie en monitoring ondersteunt;
- verstrekken van informatie aan het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) over (inter)nationale ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor het programma;
- implementeren van innovaties in opdracht van het ministerie van VWS.
Om de regietaak goed in te vullen, maakt het CvB gebruik van de kennis en ervaring van organisaties en beroepsbeoefenaren. Het RIVM-CvB heeft een landelijke Programmacommissie die zwaarwegend advies geeft over de inrichting en uitvoering van de prenatale (tijdens de zwangerschap ) screening (onderzoek ) (de NIPT (niet-invasieve prenatale test ) en structureel echoscopisch onderzoek). Het RIVM-CvB volgt adviezen van de Programmacommissie op, tenzij er gegronde redenen zijn om ervan af te wijken.