Soms ziet de echoscopist iets wat een afwijking kan zijn. Dat gebeurt bij ongeveer vijf van de 100 zwangeren.

De uitslag geeft geen zekerheid

Ziet de echoscopist iets wat een afwijking kan zijn? Dan krijg je altijd vervolgonderzoek aangeboden. Want de uitslag van een 20 wekenecho geeft geen zekerheid. Het is niet altijd duidelijk of het echt een afwijking is. En als het een afwijking is, hoe ernstig deze is en wat dat dan voor je kind betekent.

De echoscopist kan niet alle afwijkingen zien bij de 20 wekenecho. Dat betekent dat je kind toch een afwijking kan hebben, ook al is de uitslag van de echo goed. Je beslist altijd zelf of je vervolgonderzoek wilt.

Welke uitslagen kun je krijgen?

Je krijgt de uitslag van het onderzoek naar lichamelijke afwijkingen meteen na de echo.

Je kunt deze uitslagen krijgen:

  1. Er is geen aanwijzing voor een afwijking
    Dit is de uitslag bij 95 van de 100 zwangeren. 
    → Er is geen vervolgonderzoek nodig.
  2. De echoscopist wil nog een keer een echo maken
    Deze uitslag krijg je wanneer de echoscopist je kind niet goed kan zien. Dit hoeft niet te betekenen dat er iets niet goed is met je kind. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat je kind niet goed zichtbaar in je buik ligt. Twijfelt de echoscopist? Dan krijg je de vraag of je nog een keer terug wilt komen.
    → De echo wordt nog een keer gedaan.
  3. Er is iets afwijkends gezien. Vervolgonderzoek is nodig om zekerheid te krijgen.
    Deze uitslag krijg je als de echoscopist iets afwijkends ziet. Het is nodig om verder te onderzoeken wat je kind precies heeft. En wat dat betekent voor je kind.
    → Je kunt kiezen voor vervolgonderzoek in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek. Je besluit zelf of je vervolgonderzoek wilt laten doen.
  4. Er is iets afwijkends gezien. Vervolgonderzoek is niet nodig
    Deze uitslag krijg je als de echoscopist iets ziet wat niet ernstig is. En wat meestal vanzelf verdwijnt.
    Later in je zwangerschap krijg je nog een echo. Dan controleert de echoscopist of het inderdaad is overgegaan.