Heb je een 13 wekenecho laten doen en is er een aanwijzing voor een lichamelijke afwijking? Of heb je een medische indicatie? Dan krijg je vervolgonderzoek aangeboden om meer duidelijkheid te krijgen. Een ander woord voor vervolgonderzoek is prenatale (tijdens de zwangerschap ) diagnostiek.
Je kunt vervolgonderzoek krijgen in een Centrum voor Prenatale Diagnostiek, dat is een afdeling van een Universitair Medisch Centrum. Door meer onderzoek te laten doen, kun je zeker weten of jouw kind een lichamelijke afwijking heeft.
Wanneer kun je kiezen voor vervolgonderzoek?
Je kunt vervolgonderzoek krijgen als:
- je een afwijkende uitslag hebt gehad van de 13 wekenecho. Er is een aanwijzing dat jouw kind een lichamelijke afwijking heeft.
- er medische redenen zijn voor vervolgonderzoek. Bijvoorbeeld als je eerder zwanger bent geweest van een kind met een lichamelijke afwijking. Jouw verloskundig zorgverlener kan je hier meer over vertellen.
Soorten vervolgonderzoek
Uitgebreide echo: GUO (geavanceerd echoscopisch onderzoek )
Heb je besloten dat je vervolgonderzoek wilt? Dan krijg je eerst een uitgebreid echoscopisch onderzoek. Dit heet: een geavanceerd ultrageluid onderzoek (GUO). Dit onderzoek lijkt op de 13 wekenecho maar duurt vaak langer. De apparatuur is nauwkeuriger dan die bij de 13 wekenecho. De gespecialiseerde echoscopist in het Centrum voor Prenatale Diagnostiek kan daardoor meer details van het kind zien. Soms kijkt een andere specialist mee bij het onderzoek. Het onderzoek doet geen pijn en is niet schadelijk voor je kind.
Soms stelt de arts daarna voor om een bloedonderzoek, vlokkentest of vruchtwaterpunctie te doen. Dit hangt af van de afwijkingen die zijn gevonden bij het echoscopisch onderzoek. De arts legt het eerst allemaal goed aan je uit. Je beslist zelf of je een van deze onderzoeken wilt.
Bloedonderzoek
Je geeft bloed af en dat wordt onderzocht in een laboratorium.
Vlokkentest
Bij een vlokkentest neemt de arts via de buikwand of via de vagina een stukje placenta (moederkoek) weg. Met het echo-apparaat kan de arts goed zien waar de placenta ligt. Je kunt een vlokkentest krijgen vanaf 11 weken zwangerschap. Het duurt meestal 3 tot 5 werkdagen voor je de uitslag hebt.
Vruchtwaterpunctie
Bij een vruchtwaterpunctie prikt de arts met een naald in de buik en neemt een beetje vruchtwater af. Om je kind niet te raken, controleert de arts met een echo waar je kind ligt. Je kunt een vruchtwaterpunctie krijgen vanaf ruim 15 weken zwangerschap. Het duurt meestal 3 tot 5 werkdagen voor je de uitslag hebt.
Er is een kleine kans op een miskraam na een vlokkentest of vruchtwaterpunctie. Dit komt voor bij 2 van de 1000 vrouwen.
Uitslag van vervolgonderzoek
De arts geeft je de uitslag van het vervolgonderzoek. De uitslag kan zijn dat er niets aan de hand is. Maar er is ook een kans dat het onderzoek aangeeft dat je zwanger bent van een kind met een lichamelijke afwijking. Dit bericht kan je ongerust of verdrietig maken. En waarschijnlijk heb je veel vragen. Daarom krijg je snel een uitgebreid gesprek met een of meer artsen. Bijvoorbeeld een gynaecoloog, een klinisch geneticus of een kinderarts. Met wie je praat, kan verschillen. Dit hangt af van de afwijking die gevonden is.
Heeft je kind een afwijking?
Meestal is een afwijking die te zien is bij 13 weken niet te behandelen. Maar soms wel, zoals sommige hartafwijkingen.
Als je kind een afwijking heeft, krijg je een gesprek met een of meer deskundigen van het Centrum voor Prenatale Diagnostiek. Dat is een afdeling in een academisch ziekenhuis. Zij vertellen je meer over de afwijking van je kind en wat dit betekent. Wat is de verwachte kwaliteit van leven met deze afwijking? Welke behandelmogelijkheden zijn er? Hoe oud kan je kind worden? Welke beslissingen kun je nemen?
Mogelijkheden na een afwijkende uitslag
Het hangt van de afwijking af, welke mogelijkheden er zijn. Dit kun je met de uitslag doen:
Je kunt je zwangerschap uitdragen en het kind geboren laten worden. Je kunt je gaan voorbereiden op de komst van een kind met een afwijking. Ook kun je extra zorg regelen voor je zwangerschap en bevalling.
Bij de 13 wekenecho zijn sommige, vaak ernstige afwijkingen al te zien. Het komt regelmatig voor dat die afwijkingen zo ernstig zijn dat het kind tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte zal overlijden. De verloskundig zorgverlener zal je hierbij goed begeleiden.
Je kunt er ook voor kiezen om de zwangerschap te laten beëindigen. Het kind overlijdt dan. Praat erover met de verloskundige, gynaecoloog, kinderarts of klinisch geneticus. En stel al je vragen. Bij een 13 wekenecho heb je - vergeleken met de 20 wekenecho - meer tijd voor vervolgonderzoek. Je hebt dus ook meer tijd om na te denken over wat je met de uitslag doet. Kies je ervoor om de zwangerschap te laten beëindigen? Dit kan tot 24 weken zwangerschap.
Je beslist zelf wat je doet met de uitslag
Het kan erg moeilijk zijn om te besluiten wat je moet doen als je ongeboren kind een afwijking heeft. Het is belangrijk dat je een keuze maakt die bij je past.
Heb je behoefte aan ondersteuning?
Deskundigen bij het Centrum voor Prenatale Diagnostiek kunnen je verder helpen. Je kunt er ook over praten met je verloskundige, gynaecoloog of huisarts. Soms kan het ook helpen om te praten met een kinderarts, een klinisch geneticus (erfelijkheidsarts) of een maatschappelijk werker van het ziekenhuis. Vaak kun je ook terecht bij patiëntenorganisaties. Vraag ernaar bij je verloskundige, gynaecoloog of huisarts.
Praten met mensen die belangrijk voor je zijn
Het kan ook helpen om te praten met andere mensen die belangrijk zijn voor je, voordat je een beslissing neemt. Zoals je partner, je ouders, vrienden, een dominee of pastoor, een imam of rabbijn.