U vindt hier een beschrijving van het neonatale na de geboorte (na de geboorte) gehoorscreeningsproces in hoofdlijnen.

Screeningsrondes: OAE en AABR

De neonatale na de geboorte (na de geboorte) gehoorscreening bestaat uit maximaal drie screeningsrondes. In de eerste twee rondes wordt hiervoor de OAE-methode gebruikt en in de derde ronde de AABR-methode. Zie onder 'Uitvoering gehoorscreening'. 
 Wanneer kinderen langdurig in het ziekenhuis zijn opgenomen (4 à 5 weken), of wanneer kinderen een verhoogde kans hebben op auditieve neuropathie wordt uitsluitend gescreend met de AABR-methode. Zie het Ziekenhuisprotocol. Dit laatste geldt ook voor kinderen die op de Neonatale Intensive Care Units (NICU neonatale intensive care unit (neonatale intensive care unit)’s) zijn opgenomen. Deze kinderen mogen daarom uitsluitend met de AABR-methode worden gescreend. Zoals eerder vermeld maakt de NICU gehoorscreening deel uit van de reguliere zorg op een NICU, dit draaiboek heeft hierop geen betrekking.

Informatie over de neonatale gehoorscreening voor ouders

  •  De verloskundig hulpverlener reikt tijdens het eerste consult aan de zwangere de folder ‘Zwanger!’ uit, waarin beknopt algemene informatie staat over de neonatale gehoorscreening.
  • Tijdens het bevallingsgesprek in het derde trimester van de zwangerschap overhandigt de verloskundig zorgverlener de folder met algemene informatie over de gehoor- en hielprikscreening aan de ouders: ‘Hielprik en gehoortest bij pasgeborenen’.
  • Bij de aangifte van de geboorte van hun kind bij de Burgerlijke Stand van de gemeente ontvangen de ouders deze informatiefolder opnieuw. In geval van een digitale geboorteaangifte stuurt de gemeente een link naar de digitale versie van de folder met een aantal vertalingen: www.pns.nl/geboorte.

Aanlevering bronbestand

  • De Naam Adres Woonplaats (NAW) gegevens en geboortedatum worden door de JGZ Jeugdgezondheidszorg (Jeugdgezondheidszorg)-organisatie vanuit het digitaal dossier JGZ (DD JGZ) ingevoerd in het Neonatale Gehoorscreenings Informatiesysteem (NIS Neonatale Gehoorscreeningsinformatiesysteem (Neonatale Gehoorscreeningsinformatiesysteem)). Deze gegevens worden aan JGZ-organisaties geleverd vanuit de Basisregistratie Personen (BRP basisregistratie personen (basisregistratie personen)) ten behoeve van de uitvoering van de jeugdgezondheidszorg.

Uitnodiging

  • Vanuit de JGZ wordt een afspraak gemaakt voor de uitvoering van de gehoorscreening. Omdat niet altijd een telefoonnummer van de ouders beschikbaar is, komen screeners soms ook zonder afspraak langs bij de ouders.
  • In de provincies Zuid Holland en Gelderland wordt in sommige JGZ-organisaties de gehoorscreening aangeboden op het consultatiebureau omdat de hielprik wordt uitgevoerd door verloskundigen. De ouders ontvangen hiervoor een uitnodiging.

Het screeningsonderzoek

  • De neonatale gehoorscreening wordt in principe zo spoedig mogelijk na 96 uur, en in ieder geval binnen 168 uur na de geboorte uitgevoerd in combinatie met de hielprikscreening. Bij kinderen die in het ziekenhuis liggen wordt zo spoedig mogelijk na thuiskomst de gehoorscreening uitgevoerd. De gehoorscreening wordt in het ziekenhuis door de regiocoördinator uitgevoerd als het kind na vier tot vijf weken nog steeds opgenomen is. Zie hiervoor het Ziekenhuisprotocol. Hierbij mag worden gecorrigeerd voor de duur van de zwangerschap in geval van vroeggeboorte.
  • De screening onderzoek (onderzoek) wordt uitgevoerd volgens de OAE-methode. De uitslag van de screening is direct bekend.
  • Als een kind een afwijking heeft aan de gehoorgang van één of beide oren (een atresie), waardoor één of beide oren niet met de OAE-methode gescreend kan/kunnen worden, dan schakelt de screener de regiocoördinator in. De regiocoördinator probeert of dit met de AABR-methode wel mogelijk is. Lukt dit ook niet dan verwijst de regiocoördinator het kind naar het Audiologisch Centrum. Zie ook het Screeningsprotocol bij kinderen met een atresie
  • Als de eerste screening een onvoldoende resultaat (refer) oplevert (er wordt aan één of beide oren geen voldoende gehoor aangetoond), dan wordt een afspraak gemaakt voor een tweede screening: een herhaling van de OAE-methode.
  • Als de tweede screening een onvoldoende resultaat (refer) oplevert, wordt een afspraak gemaakt voor een derde screening. In deze derde screeningsronde wordt gebruikgemaakt van de AABR-methode. Ook bij deze methode is de uitslag direct bekend.
  • In geval van een langdurige ziekenhuisopname (4 a 5 weken) of wanneer kinderen een verhoogde kans hebben op auditieve neuropathie, dan wordt uitsluitend gescreend met de AABR-methode. Zie het Ziekenhuisprotocol. In dat geval zijn er maximaal twee screeningsrondes waarna een kind zo nodig verwezen kan worden naar een Audiologisch Centrum.
  • Bij kinderen met downsyndroom of andere syndromen, ernstige aangeboren aandoeningen, schisis of aangeboren gehoorverlies in de familie wordt de gehoorscreening uitgevoerd in een tweetraps-variant met éénmaal een OAE-screening, die in het geval van een onvoldoende screeningsuitslag direct gevolgd wordt door een AABR-screening door de regiocoördinator. In dit geval zijn er maximaal twee screeningsrondes waarna een kind zo nodig verwezen kan worden naar een Audiologisch Centrum. Zie het  betreffende screeningsprotocol.

Verwijzing

Wanneer na drie screeningsrondes (of in geval van uitsluitend AABR-screening na twee screeningsrondes) nog steeds geen voldoende gehoor kan worden aangetoond aan één of beide oren wordt het kind verwezen naar een Audiologisch Centrum waar verder diagnostisch onderzoek plaatsvindt. De ouders ontvangen in geval van een verwijzing een folder met aanvullende informatie.  
In het Audiologisch Centrum wordt een protocol voor audiologische diagnostiek gehanteerd dat door de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra (FENAC) is opgesteld. Zie het stroomschema neonatale gehoordiagnostiek.

Zo nodig kunnen de audiologen hoortoestellen voorschrijven en gezinsbegeleiding inschakelen.  De hoortoestellen worden geleverd door de audiciens, de controles van de hoortoestellen vinden weer plaats op het Audiologisch Centrum. Bij een matig-ernstig gehoorverlies wordt één van de gezinsbegeleidingsdiensten in Nederland ingeschakeld voor stimulering van de taal- en spraakontwikkeling, zo nodig door middel van  ondersteuning met gebaren, en ondersteuning/begeleiding van het gezin.

Via de huisarts of jeugdarts kan het kind zo nodig worden doorverwezen voor verder onderzoek naar de oorzaak van de slechthorendheid , bijvoorbeeld een genetische oorzaak of een cytomegalovirusinfectie tijdens de zwangerschap.

Bij uitzondering screenen tot de leeftijd van drie maanden

In uitzonderingsgevallen kan het gehoorscreeningsproces ook ná de leeftijd van 6 weken starten (uiterlijk tot de leeftijd van 3 maanden). Er moet dan sprake zijn van een geldige reden waarom het screeningsproces niet vóór de leeftijd van 6 weken kon starten zoals: verhuizing vanuit het buitenland, langdurige ziekte van het kind, het kind was niet te traceren etc. 
Het starten van de screening ná de leeftijd van 6 weken kan alleen na overleg met de regiocoördinator. Dat het om een uitzonderingsgeval gaat moet geregistreerd worden in het neonatale gehoorscreeningsinformatiesysteem (NIS). Het bovenstaande geldt uiteraard niet voor kinderen die eerder gescreend hadden kunnen worden, maar bij wie de JGZ-organisatie zelf te laat was met de start van de screening.
Als een kind te vroeg geboren is (zwangerschapsduur minder dan 37 weken) dan wordt uiteraard eerst gecorrigeerd voor de duur van de zwangerschap.